donderdag 13 juni 2013

Het aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de jeugdzorg is vorig jaar verdubbeld van 33 in 2011 naar 67 in 2012. Dat blijkt uit het Jaarbericht over 2012 van de Inspectie Jeugdzorg.

Leren van calamiteiten essentieel voor het verkleinen van risico's, Inspectie Jeugdzorg publiceert Jaarbericht 2012

In het Jaarbericht 2012 besteedt de inspectie aandacht aan belangrijke ontwikkelingen in de jeugdzorg en het toezicht van het afgelopen jaar. Belangrijke thema’s zijn onder meer de ontwikkelingen in de Jeugdzorgplus, de veiligheid van jongeren op wachtlijsten en de kwaliteit van meldingen van Bureau Jeugdzorg (BJZ) bij de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad). Daarnaast bevat het Jaarbericht een nadrukkelijk pleidooi voor het leren van calamiteiten om veiligheidsrisico’s in de jeugdzorg zo klein mogelijk te maken.
11 juni 2013
In de Jeugdzorgplus vindt het toezicht van de inspectie stapsgewijs plaats. Bij de eerste stap ging het om de rechtspositie van de jongeren, bij de tweede om het leefklimaat binnen de instelling.
Het afgelopen jaar vonden vooral hertoetsen plaats bij instellingen waar de kwaliteit van het leefklimaat nog onvoldoende was. Inmiddels voldoen vrijwel alle instellingen aan de kwaliteitseisen van de tweede stap en is de inspectie dit jaar begonnen met de derde stap, die zich richt op de kwaliteit van de behandeling.
Op verzoek van de staatssecretaris van VWS heeft de inspectie in 2012onderzoek gedaan naar de veiligheid van jongeren die wachten op een plaats in de jeugdzorg. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de onderzochte bureaus jeugdzorg de risico’s voor de jongere voldoende inschatten en dat deze bureaus jeugdzorg en de instellingen voor jeugd & opvoedhulp over het algemeen voldoende zicht hebben op de situatie van de jongeren die gedwongen (via een kinderbeschermingsmaatregel) dan wel op vrijwillige basis wachten op een plaats in de jeugdzorg.
De inspectie acht het van belang dat er ook straks in het nieuwe stelsel een risico-inschatting van de veiligheid plaatsvindt voordat jongeren op een wachtlijst worden geplaatst.
In 2012 voerde de inspectie hertoetsen uit bij drie bureaus jeugdzorg vanwege de onvoldoende kwaliteit van de meldingen die BJZ deed bij de Raad. In twee gevallen -BJZ Haaglanden en BJZ Zuid-Holland- bleef de kwaliteit onder de maat en was dit voor de inspectie aanleiding voor het onder verscherpt toezicht plaatsen van beide instellingen. Inmiddels is de kwaliteit van de meldingen van de beide bureaus voldoende en is ook het verscherpt toezicht in april 2013 opgeheven. In 2012 werd ook SGJ Christelijke Jeugdzorg onder verscherpt toezicht gesteld; begin 2013 kon dit grotendeels worden opgeheven. Eind 2012, tenslotte, werd het onderzoek afgerond op grond waarvan de William Schrikker Groep begin 2013 onder verscherpt toezicht werd geplaatst.
In 2012 maakten de Inspectie Jeugdzorg en het Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ -het samenwerkingsverband van vijf rijksinspecties op het gebied van jeugd) een analyse van een achttal calamiteiten in de jeugdzorg. Uit het onderzoek werd duidelijk dat het in de noodzakelijke samenwerking tussen partijen meer dan eens ontbrak aan het met elkaar delen van informatie, het onderling communiceren, het afstemmen van acties en het voeren van regie over alle interventies als geheel. De inspectie acht het van groot belang dat instellingen leren van calamiteiten en dat één van de achterliggende oorzaken -een zekere 'handelingsverlegenheid' bij professionals- zo spoedig mogelijk verdwijnt om plaats te maken voor een (morele) handelingsplicht bij alle betrokken partijen. Daarnaast ziet de inspectie in het nieuwe stelsel een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente als regisseur van de samenwerking tussen instellingen.